Voordracht door Katrien Ryserhove over "Judith, de stammoeder van de graven van Vlaanderen"
Was de eerste gravin van Vlaanderen een prostituee? Een vrouw die haar lichaam had verkocht voor macht, geld, of om haar vrijheid te heroveren? Of was zij een zachte ruis in het machtsveld van haar vader, het pubermeisje dat zich niet wou plooien naar het ouderlijke gezag.? Of was er een derde, meer romantische verklaring voor de spectaculaire start van onze Vlaamse saga?
Katrien Ryserhove deed meer dan 20 jaar opzoekwerk naar de levensloop van Judith van West-Francië, achterkleindochter van Karel de Grote en dochter van Karel de Kale. Dat liep niet van een leien dakje vermits geschreven bronnen uit de 9e eeuw zeldzaam zijn. Dat werd erg duidelijk wanneer ze op zoek ging naar de afkomst van Boudewijn met de Ijzeren Arm, de eerste Graaf van Vlaanderen en derde echtgenoot van Judith.
Katrien Ryserhove schreef over Judith een trilogie. In het tweede deel verweeft de auteur op minutieuze wijze feiten en fictie met elkaar. Haar fantasie vult de lege gaten in de puzzel van intriges, oorlogen, seksueel geweld, Vikingaanvallen, machtswellust en (bij)geloof. Alhoewel niet evident omwille van de schaarse bronnen, laat ze de geschiedenis van West-Francië (Fr) en Wessex (GB) een prominente rol spelen. Zij is er bovenal in geslaagd de evolutie in de complexe gevoelens van Judith en Boudewijn in hun groei naar volwassenheid op geloofwaardige wijze te verwoorden. In het derde deel slaagt Katrien Ryserhove erin een rist historische gegevens te verweven met het verhaal van de schaking van Judith door Boudewijn en hun vlucht doorheen West-Europa. De authentieke briefwisseling tussen koning Karel de Kale, aartsbisschop Hicmar én paus Nicolaas I is de rode draad waaraan de schrijfster de vluchtroute van de twee geliefden koppelt. Zo vermengt ze op een ingenieuze wijze feiten en fictie tot een spannend, waargebeurd verhaal.